Ostpolitik en ontspanning

© Bundesarchiv, Bild B-145-F031406-0017
Mattias snapt steeds minder van zijn kinderen. Hij heeft geen vat meer op hen. Als Susanne thuis is, wil ze alleen nog maar over politiek praten. Haar jongere broer Karl hangt aan haar lippen. Ze discussiëren over alles wat er in Duitsland en de wereld gaande is: de oorlog van de Amerikanen in Vietnam, de opstand in Praag, de Koude Oorlog. Ieder gesprek dat de Maiers over politiek voeren, loopt uit op ruzie.
Het begint al als Susanne en Karl het aandurven om de nieuwe bondskanselier Willy Brandt te prijzen. “Ik vind zijn Ostpolitik geweldig.” zegt Karl. Susanne is het met hem eens: “Ik vind alles aan Brandt geweldig.” beaamt Susanne. “Dat bezoek aan Polen, dat was toch prachtig? Als je dat vergelijkt met die foute CDU-politici die jarenlang de dienst hebben uitgemaakt. Die kanselier Kiesinger, die was gewoon hartstikke fout in de oorlog.” “Maar hij was toch heel wat beter dan dat linkse zootje dat we nu hebben,” moppert Mattias. “Oh, vind je dat?” zegt Susanne. “Dus jij vindt het geen probleem als mensen een oorlogsverleden hebben? Je hebt me nog altijd niet verteld wat jij eigenlijk deed in de oorlog. Oom Johannes zat toch in Dachau? Zaten jullie samen in het verzet?” Mattias wil er niet op ingaan. Hij durft zijn kinderen niet te vertellen dat hij ook een aanhanger van de nazi’s was. Daarom zegt hij maar, "Als de relaties zijn verbeterd tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, is er ook meer contact mogelijk met de DDR”.


